aanvraag bijstand

Aanvraag bijstand: vermogensgrens

Bij de toekenning van een bijstanduitkering wordt mede gekeken naar het vermogen van de aanvrager. Ligt het vermogen boven de vermogensgrens, dan wordt de uitkering niet toegekend.

Bij een zaak bij de Centrale Raad van Beroep was aan de orde of de vermogensgrens overschreden was. De gemeente had aangevoerd dat de vermogensgrens ten tijde van de aanvraag was overschreden. Appellante voerde aan dat dit niet juist was omdat bij de vaststelling van het vermogen ten onrechte geen rekening was gehouden met de revisie die zij in verband met de afkoop van twee lijfrenteverzekeringen verschuldigd zal zijn. Na aftrek van deze revisierente ligt het vermogen volgens appellante onder de vermogensgrens.

Volgens vaste rechtspraak dient aan de hand van de feitelijke inkomens- en vermogenssituatie op de beoogde aanvangsdatum van bijstand te worden bezien of in aanmerking te nemen middelen van de betrokkene aan verlenen van bijstand in de weg staan. Dit betekent dat bij de vaststelling van de vermogenspositie rekening moet worden gehouden met de afkoopwaarde waarover appellante feitelijk kon beschikken.

De Raad oordeelde dat het bedrag waarover appellante bij afkoop van de lijfrente kan beschikken, is de afkoopsom minus het in mindering te brengen bedrag aan loonheffing. De eventueel aan de Belastingdienst verschuldigde revisierente is alleen aan de Belastingdienst verschuldigd als appellante de premies voor de lijfrenteverzekering heeft afgetrokken van de belasting en dus belastingvoordeel heeft gehad. Dat appellant een voordeel heeft gehad bleek niet uit de stukken, waardoor het niet aannemelijk is dat zij revisierente over de afkoopsom van de lijfrenteverzekering moet betalen. De uitkering werd daarom niet toegekend.

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.