Bijstand afgewezen
Bij de aanvraag voor een bijstanduitkering kijkt de gemeente naar het inkomen en de vermogenspositie van de aanvrager. Een auto van een aanvrager wordt tot het vermogen gerekend en kan een grond zijn om de uitkering niet toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft in een soortgelijke kwestie onlangs een uitspraak gedaan. Appellant had kort na de aanvraag om bijstand een in zijn bezit zijnde auto overgeschreven aan zijn moeder. De gemeente rekende de auto tot zijn vermogenspositie en weigerde de uitkering.
De Raad oordeelde (deels) anders. De auto was namelijk ongeveer vijf weken na de aanvraag tot bijstand aan de moeder van appellant overgeschreven. Volgens de Raad mocht de gemeente daarom de periode van datum aanvraag bijstand tot aan datum overschrijven van de auto gebruiken voor de vaststelling van de omvang van het vermogen van appellant. Dat betekende dat voor die periode de gemeente terecht geen bijstand heeft verstrekt. Voor de periode na de datum overschrijving van de auto van appellant had de gemeente de bijstand moeten toekennen. De gemeente had immers niet aangevoerd dat appellant gedurende de periode na overschrijven van de auto over deze auto kon beschikken.
De gemeente heeft vervolgens de bijstand beperkt tot de datum waarop zij een besluit heeft genomen. Ook daarvan vond de Raad dat dit niet juist was omdat uit de toekenning van de bijstand over de tweede periode volgt dat ook na het te nemen besluit over bijstandsaanvraag de bijstand gewoon doorloopt.