Bijstanduitkering ingetrokken
De gemeente kan een rechtmatigheidsonderzoek uitvoeren om te kijken of een bijstanduitkering terecht wordt uitgekeerd, In een dergelijke zaak heeft de Centrale Raad van Beroep een uitspraak gedaan, waarbij de vraag was of de ontvanger van de uitkering woonachtig was op het uitkeringsadres.
De gemeente had met appellant een gesprek gevoerd en direct daarna heeft een huisbezoek plaatsgevonden. Daarna heeft de gemeente de bijstanduitkering ingetrokken omdat appellant niet woont op het door hem opgegeven adres.
De vraag waar iemand zijn woonadres heeft, dient te worden beantwoord aan de hand van concrete feiten en omstandigheden. Appellant is verplicht om hierover informatie te verstrekken aan de gemeente. Indien appellant deze inlichtingenplicht niet nakomt, dan is dit een reden om de bijstanduitkering in te trekken.
De stelling van appellant dat hij wel op het opgegeven adres woont is door de Raad gepasseerd. De Raad overwoog daarbij dat tijdens het huisbezoek geen administratie van appellant is aangetroffen in de woning, terwijl appellant in het aan het huisbezoek voorafgaande gesprek had verklaard dat hij de administratie deed en in zijn huis lag. Daar kwam nog bij dat appellant ook geen persoonlijk spullen kon tonen. Ook heeft appellant tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de vraag welke kamer zijn slaapkamer was.
De Raad kwam op grond van de feiten en omstandigheden tot het oordeel dat appellant niet zijn woonadres had op het door hem opgegeven adres bij de gemeente. Daarom was de gemeente terecht overgegaan tot intrekking van de bijstanduitkering.