Bijstanduitkering en terugwerkende kracht

Bijstanduitkering en terugwerkende kracht?

Bijzondere omstandigheden kunnen rechtvaardigen dat een aanvraag tot een bijstanduitkering met terugwerkende kracht in gaat. De Centrale Raad van Beroep heeft onlangs over deze kwestie een uitspraak gedaan. Appellante heeft in die zaak betoogd dat de aanvraag voor bijstand van begin 2013 zou moeten ingaan op 9 april 2010, derhalve met terugwerkende kracht. Als bijzondere omstandigheden voerde hij aan zijn medische toestand (depressieve klachten) en emotionele uitputting vanwege het voeren van procedures tegen UWV.

De gemeente heeft de uitkering wel verleend, maar niet met terugwerkende kracht. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat in beginsel geen recht op bijstand bestaat over de periode voorafgaan aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. Bijzondere omstandigheden kunnen dit anders maken.

De Raad was van oordeel dat er in deze zaak geen sprake was van bijzondere omstandigheden. Appellant had niet aannemelijk gemaakt dat hij buiten staat was tot het doen van een eerdere melding of het eerder indienen van een aanvraag. De gestelde emotionele uitputting in verband met het voeren van procedures maakt dit oordeel niet anders. Tevens is niet gebleken dat ten gevolge van de medische toestand appellant niet eerder in staat was om eerder een aanvraag in te dienen. De aanvraag werd daarom niet met terugwerkende kracht verleend.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand: verhuiskosten

Een uitkeringsgerechtigde kan voor verhuiskosten bijzondere bijstand aanvragen wanneer vanwege bijzondere omstandigheden geen reservering voor deze kosten heeft kunnen plaatsvinden. De Centrale Raad van Beroep heeft in een soortgelijke zaak onlangs een uitspraak gedaan. Appellante had bijzondere bijstand aangevraagd omdat zij vanwege een medische noodzaak een verhuizing had ondernomen. De gemeente heeft de aanvraag afgewezen omdat geen sprake zou zijn van bijzondere omstandigheden.

In eerste instantie heeft de rechtbank de gemeente gelijk gegeven omdat appellante al vijf jaar stond ingeschreven als woningzoekende en daarom een reservering had kunnen maken. Bovendien betoogde de rechtbank dat appellante een lening had afgesloten voor de verhuizing en zo de verhuiskosten kon bestrijden door gespreide betaling achteraf.

In hoger beroep voerde appellant nog aan dat zij geen reservering had kunnen maken vanwege eerdere verhuizingen. Dit argument hield volgende de Raad geen stand omdat appellante al vijf jaar als woningzoekende stond ingeschreven en daarom al vijf jaar op hetzelfde adres heeft gewoond. Daarom had appellante voldoende tijd om te reserveren, ook omdat de verhuizing voorzienbaar was. De Raad voerde nog aan dat de rechtbank terecht had overwogen dat de noodzaak tot verhuizing was gelegen in een medische oorzaak en dat dit geen bijzondere omstandigheden zijn. Appellante had immers aangevoerd dat zij veel naar het ziekenhuis moest reizen en daarom in de nieuwe woonplaats wilde wonen. Volgens de Raad was de bijzondere bijstand voor verhuiskosten dan ook terecht afgewezen.

Posted in Geen categorie | Tagged | Leave a comment

Bijstanduitkering

Bijstanduitkering: onduidelijke financiële situatie

Bij de aanvraag van een bijstanduitkering vraagt de gemeente naar de financiële situatie van de aanvrager om vast te stellen of een uitkering kan worden toegekend. In een recente zaak bij de Centrale Raad van Beroep was appellant het niet eens met de gemeente omdat zijn aanvraag voor een uitkering was afgewezen vanwege een onduidelijk financiële situatie.

Bij een aanvraag om bijstand heeft de aanvrager de bewijslast van de bijstandbehoevendheid. Dit betekent dat hij duidelijkheid moet verschaffen over zijn woon-, leef- en inkomenssituatie, zo nodig ook over de periode voorafgaand aan de aanvraag. De gemeente kijkt bij een aanvraag naar de inkomens- en vermogensbestanddelen waarover de aanvrager beschikt of kan beschikken. De gemeente had vragen over een hoeveelheid contact geld, waarvan de appellant aangaf dat dit geleend geld was om een schuld af te lossen, waardoor dit geld niet tot vermogensbestanddelen kan worden gerekend.

Volgens de Centrale Raad van Beroep heeft een aanvrager in beginsel geen recht op bijstand indien hij zich periodieke middelen tot levensonderhoud verschaft door leningen aan te gaan. Dat kan anders zijn als de aanvrager voor zijn levensonderhoud is aangewezen op het aangaan van leningen en in die periode geen bijstand of ander inkomen ontvangt. In een dergelijk geval moet de aanvrager specifiek aangeven van wie hij geld heeft geleend en voor welk doel.

Wat betreft deze bewijslast geldt dat appellant hierin niet is geslaagd. Appellant kon niet bewijzen dat het een lening betreft en dat die dus moet worden terugbetaald. De achteraf hierover opgestelde verklaring wordt niet geaccepteerd. Voor een geslaagd beroep op bijstand doet de aanvrager er verstandig aan om bij het aangaan duidelijk schriftelijk vast te leggen dat het een lening betreft met de verplichting om de lening terug te betalen. Zo kan bij een bankoverschrijving de vermelding worden gezet “lening voor levensonderhoud”.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand: woonkostentoeslag

Wanneer een gezin niet kan rondkomen van het inkomen kan bijzondere bijstand in de vorm van woonkostentoeslag worden aangevraagd. In een zaak bij de Centrale Raad van Beroep was deze kwestie aan de orde omdat de gemeente een nieuwe aanvraag bijzondere bijstand had afgewezen met een beroep op het niet hebben van een geldige verblijfsvergunning van de de partner van aanvrager. In eerste instantie had de gemeente de bijzondere bijstand voor zes maanden verleend omdat de appellant geen huurtoeslag kreeg. Bij toekenning had de gemeente opgemerkt dat verlenging van bijzondere bijstand na zes maanden slechts in uitzonderlijk situaties kan worden verkregen.

De twee aanvraag (verlenging) voor bijzondere bijstand werd afgewezen. Indien op grond van een bewuste keuze van de wetgever de huurtoeslag niet aan appellant wordt toegekend omdat zijn partner niet rechtmatig in Nederland woont, wordt voor de woonkosten ook geen bijzondere bijstand verleend. Appellant voert onder andere aan dat zijn kinderen lijden onder de slechte financiële situatie in het gezin en doet een beroep op het Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind.

De Raad merkt op dat geen beroep op bijstand bestaat indien aan andere passende en toereikende voorziening bestaat. Het gaat dan om huurtoeslag. Deze voorziening acht de Raad passend, waardoor bijzondere bijstand niet kan worden verleend. Vervolgens is aan de orde of sprake is van een zeer dringende reden. Appellante heeft hier een beroep op gedaan. De Raad merkt op dat van een acute noodsituatie sprake is indien een situatie van levensbedreigende aard zich voordoet of blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben. Daarvan is volgens de Raad geen sprake. Ook het beroep op voornoemd verdrag gaat niet op omdat dit niet kan worden aangemerkt als een ieder verbindende bepaling als bedoeld in de Grondwet. De bijzondere bijstand was volgens de Raad daarom terecht niet toegekend.

 

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Bijstanduitkering

Bijstanduitkering: terugwerkende kracht

In een recente zaak bij de Centrale Raad van Beroep was aan de orde of bijstand met terugwerkende kracht kan worden verleend. Appellant had de aanvraag op 22 november 2012 aangevraagd met als gewenste ingangsdatum 17 oktober 2012. De gemeente liet de bijstand ingaan op 19 november 2012. De gemeente voerde daarvoor aan dat appellant zich op 19 november 2012 tot de gemeente had gewend met het verzoek om bijstand en er geen bijzondere omstandigheden waren om terugwerkende kracht toe te kennen.

Appellant voerde aan dat hij sinds 17 oktober 2012 bezig was met de aanvraag en dat de gemeente hem bij de aanvraag verkeerd heeft voorgelicht. De Raad oordeelt dat volgens vaste rechtspraak in beginsel geen recht op bijstand bestaat over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken wanneer bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als betrokkene al eerder een aanvraag heeft ingediend of betrokkene op enigerlei wijze actie richting de gemeente heeft ondernomen die tot het innemen van een aanvraag had moeten leiden.

De Raad oordeelde dat uit de gedingstukken niet blijkt dat appellant door onjuiste informatie van de zijde van de gemeente van het doen van een aanvraag is afgehouden dan wel dat aan hem onjuiste informatie is verstrekt. Op de website van de gemeente stond immers ook hoe de aanvraag kon worden gedaan. De stelling van appellante dat deze informatie pas op de website is geplaatst toen hij zijn bezwaar heeft ingediend, is door appellant niet onderbouwd. De bijstanduitkering werd daarom niet met terugwerkende kracht verleend.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

bijstanduitkering: opschorting en intrekking

bijstanduitkering: opschorting en intrekking

Een bijstandsgerechtigde mag per jaar vier weken in het buitenland verblijven met behoud van de uitkering. Bij de gemeente moet melding worden gemaakt van het verblijf in het buitenland.

In een zaak bij de Centrale Raad van Beroep was de vraag aan de orde of een verblijf van langer dan vier weken in het buitenland geoorloofd was. Appellant had zijn vakantie bij de gemeente gemeld. De gemeente reageerde en verwees naar de vier weken regel en verzocht om nadere informatie en of de plannen werden aangepast om binnen de vier weken te blijven. Appellant is door de gemeente uitgenodigd voor een gesprek na afloop van de vakantie, maar is op dat gesprek niet verschenen. De gemeente heeft direct daarna de uitkering opgeschort en opnieuw een oproep voor een gesprek aan appellant gestuurd. Ook op dit gesprek is appellant niet verschenen, waardoor de gemeente de uitkering heeft ingetrokken.

Appellant heeft aangevoerd dat hij zich in verband met ziekte heeft gemeld bij de betreffende overheidsinstantie in het land waar hij verbleef. Deze instantie heeft de ziekmelding aan UWV doorgegeven. Appellant zou verder nog met de gemeente hebben gebeld.

De Centrale Raad van Beroep heeft aangevoerd dat de gemeente bij een langer verblijf dan vier weken in het buitenland kan overgaan tot maatregelen met betrekking tot de bijstanduitkering. Het opschorten en intrekking van de uitkering valt daaronder. Appellant had aangevoerd dat hem geen verwijt treft omdat hij zich bij de gemeente ziek heeft gemeld en omdat hij zich tot een arts heeft gewend, waarna melding aan UWV is gedaan.

De beroepsgrond dat aan appellant geen verwijt kan worden gemaakt slaagt niet omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich bij de gemeente ziek heeft gemeld. Hij kon daarvan immers geen stukken overleggen, hetgeen voor zijn rekening en risico komt. Dat geldt ook voor de melding van de betreffende instantie aan UWV. Omdat de (gestelde) ziekmelding een dag na de eerder opgegeven terugkeer is gedaan, mocht de gemeente ervan uitgaan dat appellant naar Nederland was teruggekeerd. De gemeente was daarom terecht tot de maatregelen overgegaan.

 

Posted in Geen categorie | Leave a comment

Herziening bijstand

Sociaal zekerheidsrecht: herziening bijstand

Wanneer een bijstand gerechtigde werkzaamheden verzwijgt, kan dit tot sancties tot gevolg hebben. Bij de gemeente kwam een bericht binnen dat appellante werkzaamheden als postbezorger verricht. De gemeente heeft toen informatie bij de werkgever ingewonnen en kreeg bevestigd dat sprake was van het verrichten van werkzaamheden zonder dat appellant hiervan bij de gemeente melding had gemaakt. De gemeente heeft daarom een besluit tot herziening genomen en een deel van de uitkering teruggevorderd.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze zaak geoordeeld dat uit de WWB volgt dat de belanghebbende (in dit geval appellante) aan de gemeente op verzoek of onverwijld uit eigen beweging op de hoogte brengt van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn recht op bijstand.

De Raad concludeert dat tussen partijen niet in geschil is dat appellante in de genoemde perioden werkzaamheden heeft verricht en hieruit inkomsten heeft genoten. Ook is niet in geschil dat appellante de gemeente hierover niet op de hoogte heeft gebracht. Dat appellant met zijn inkomsten zijn schuld bij de gemeente heeft afgelost, ontslaat hem niet van de op hem rustende verplichting om de gemeente van genoten inkomsten op de hoogte te houden op de daarvoor bestemde mutatieformulieren. Hieruit volgt dat appellante zijn inlichtingenplicht heeft geschonden en de gemeente terecht tot terugvordering mocht overgaan.

Posted in Geen categorie | Leave a comment

bijzondere bijstand

Sociaal zekerheidsrecht: bijzondere bijstand diëetkosten

Bijzondere bijstand kan voor verschillende kosten worden aangevraagd, bijvoorbeeld voor diëetkosten. De Centrale Raad van Beroep heeft zich hierover uitgesproken. De aangevraagde bijstand voor diëetkosten werd deels afgewezen. Appellante heeft om herziening gevraagd van eerdere onaantastbare besluiten. In een dergelijk geval moet appellante niet gebleken feiten en veranderde omstandigheden naar voren brengen. In het geval de aanvrager dat niet doet kan een bestuursorgaan het verzoek afwijzen met verwijzing naar zijn eerdere besluit.

Onder nieuw gebleken feiten en omstandigheden worden verstaan feiten en omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel voor het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar niet voor dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten en omstandigheden zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten en omstandigheden als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd.

Volgens appellante is in een vroeg stadium de verwachting gewekt dat als zij zich tot een diëtist zou wenden en meer inzicht in de door haar gevolgde diëten zou verschaffen, daarmee ook de noodzaak van de diëten zou zijn aangetoond. In het eerder besluit staat slecht dat indien een dieetlijst zou worden overgelegd, het college een nader medisch onderzoek zou kunnen vragen om te kijken hoeveel meerkosten voortkomen uit de diëten. De dieetlijst is door appellante niet overgelegd.

De brief van de diëtist maakt de zaak niet anders omdat uit de brief niet blijkt wat de gevolgen zouden zijn geweest indien appellante in eerdere jaren zou zijn gestopt met de diëten. De stelling van de diëtist dat appellante met haar huidige eetpatroon geen klachten ervaart, biedt geen aanknopingspunten voor het standpunt van appellante dat het volgen van diëten noodzakelijk was. Appellante werd daarom niet in haar gelijk gesteld.

 

Posted in Geen categorie | Leave a comment

SOCIAAL ZEKERHEIDSRECHT

Sociaal zekerheidsrecht: bijzondere bijstand voor kosten rechtsbijstand

Bijzondere bijstand kan worden aangevraagd voor de kosten van de eigen bijdrage voor rechtsbijstand. De gemeente had deze bijzondere bijstand niet verleend met een beroep op een drempelbedrag. Naar aanleiding daarvan had appellant een bezwaarprocedure bij de gemeente doorlopen en omdat de gemeente het ingenomen standpunt heeft gehandhaafd, heeft appellante de zaak aan de rechtbank voorgelegd. Omdat de rechtbank het oordeel van de gemeente volgde, is hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep ingesteld.  De Centrale Raad voor Beroep heeft in deze zaak de volgende overwegingen gegeven.

Een alleenstaande of een gezin heeft recht op bijzondere bijstand in het geval de alleenstaande of het gezin niet beschikt over middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten van het bestaan. De gemeente kan de bijzondere bijstand weigeren indien binnen een periode van twaalf maanden het drempelbedrag niet wordt overschreden.

Volgens vaste rechtspraak kan de eigen bijdrage onder bepaalde omstandigheden tot de bijzondere noodzakelijke kosten worden berekend. In het geval rechtsbijstand wordt verleend op grond van een toevoeging (gefinancierde rechtsbijstand) kan de noodzaak tot het verlenen van rechtshulp worden aangenomen. Hieruit volgt dat voor de eigen bijdrage bijzondere bijstand kan worden verleend.

De Raad heeft vervolgens overwogen dat de gemeente terecht een drempelbedrag per jaar hanteert. Vervolgens heeft de Raad vastgesteld dat het maximale drempelbedrag niet was overschreden. Zolang dit niet gebeurt maakt het voor de toepassing van deze bevoegdheid geen verschil of het maximale drempelbedrag wordt bereikt bij toewijzing van één aanvraag dan wel bij toewijzing van meerdere aanvragen.

Ook is niet van belang dat de drempelbedragen per gemeente verschillend zijn omdat volgens vaste jurisprudentie de wet voorziet in gedecentraliseerde uitvoering. De mogelijkheid van verschillende uitvoering per gemeente is daarmee een gegeven. Zodoende is er geen sprake van een landelijke ongelijke behandeling per gelijke gevallen.

Posted in Geen categorie | Tagged | Leave a comment

Sociaal zekerheidsrecht

Sociaal zekerheidsrecht: afwijzing bijstandsaanvraag

Appellant heeft bij zijn gemeente een bestandsuitkering gevraagd. De aanvraag werd afgewezen in verband met een onduidelijke financiële situatie (uitspraak Centrale Raad van Beroep oktober 2015).

De gemeente had bankafschriften van de appellant verzocht om de bijstanduitkering te kunnen beoordelen. Daaruit is gebleken dat in de bepaalde periode appellant bedragen van een derde heeft ontvangen. De gemeente oordeelde daarom dat appellant niet in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde.

De raad oordeel dat de door de bestuursrechter te beoordelen periode in geval een aanvraag om bijstand bestrijkt in beginsel een periode vanaf de datum van de melding om bijstand aan te vragen tot en met de datum van het primaire besluit door de gemeente. In deze zaak was deze periode ruim tweee maanden. Volgens vaste jurisprudentie rust op de aanvrager van een bijstanduitkering de bewijslast van bijstandbehoevendheid. De aanvrager dient daarbij duidelijkheid te verschaffen over zijn financiële situatie en zo nodig ook over de periode voorafgaand aan de bijstandsaanvraag. Indien de aanvrager niet aan de inlichtingenverplichting voldoet, dan is dat een grond om de bijstand te weigeren.

Gedurende de procedure heeft appellant openheid gegeven een verteld dat de ontvangen bedragen betrekking hadden op afpersing van een derde. Appellant heeft in dat verband verwezen naar een vonnis van de strafrechter. Het ging volgens appellant daarom niet om geleend geld. De Raad volgde appellant niet omdat uit het vonnis duidelijk werd dat dit om een andere periode ging en niet op de periode direct voorafgaand aan de aanvraag om bijstand te verkrijgen. Bovendien kwamen de omschrijvingen op de bankafschriften (factuurbetalingen en betalingen naar aanleiding van contracten) niet overeen met de verklaring van appellant over het motief voor de betalingen.

De Raad oordeelde dat appellant niet de nodige duidelijkheid heeft verschaft over zijn financiële situatie en de op hem rustende inlichtingenplicht niet goed is nagekomen. De bijstand werd daarom niet toegekend.

Posted in Geen categorie | Tagged | Leave a comment